1. Wind-/regenjack en regenbroek: het is een absolute must om weerbestendige kleding mee te nemen. Onderschat ook de grote hoogten niet; dit betekent namelijk temperatuurverschillen op je route. Beter te warm en iets uit trekken dan koud en ziek weer naar huis.
2. Zakmes: voor het snijden van voedsel. Ook praktisch en handig bij andere situaties (schaartje, mesje, opener, enzovoorts).
3. Zakdoekjes: voor een loopneus, vieze handen of als servet. Zorg wel dat je nergens afval achterlaat. Een afvalzakje kan dus ook praktisch zijn!
4. Proviand: zorg voor voedzaam eten en drinken dat niet te zwaar is. Denk aan tenminste een liter water per persoon en vul dit aan met verdund vruchtensap, limonade of licht gezoete thee. Voedsel moet vooral uit koolhydraten bestaan, omdat die snel energie leveren. Perfecte snacks zijn bananen, mueslirepen, volkorenproducten en noten. Als hoofdmaaltijd is pasta of aardappelsalade perfect. Liever geen chocoladekoekjes, brood met spek etc, want het verteren hiervan kost juist veel energie.
5. Hoge wandelschoenen: schoenen tot enkelhoogte zorgen voor goede steun, zodat je je enkel niet verzwikt.
6. Wandelkaart: door onze smartphones hebben we de neiging om kaarten thuis te laten. Maar bij geen ontvangst of een lege batterij heb je een probleem. Speel op save, teken je route uit op een kaart en neem die mee.
7. Kompas: stop hem voor de zekerheid, net als de traditionele wandelkaart, in je rugzak.